donderdag 28 juli 2011

Geduld

En het klaart op
De lucht nog vol van overvloed
Drukte, onweer en ander goed
Op de paden plassen en verse drek
Ik ontwijk ze passend en snel

Zo ook mijn hoofd
Mijn adem verdwaald tussen borst en buik
Wandel ik op mijn maat-
Actie vermijdt
Gedachten niet kwijt-
Dronken van slapte
Het hoofd is alweer thuis maar
Wat rest me daar
Behalve dezelfde setting
En haperende krapte
Voor het eerst angst dat dit niet over gaat

Maar ik heb gewacht en ben gegaan;
Leren mild zijn naar mezelf
Dit is zomer 2011
En het is een lange weg
Opklaringen zijn gegarandeerd
Tot de volgende bui

Toen de boeddha dorstig was en de vijver was vol slijk omdat er net een kar doorheen was gereden, maakte hij het water weer schoon, enkel door geduldig te wachten tot het slijk gezonken was..

woensdag 13 juli 2011

Roomwitte Rozen

De met precisie gekrulde
Bijna zijden blaadjes
In grote knoppen
Stralen in een vaas
Maken in de chaos
Een plekje zen
Staren me aan,
-Of, bedenk ik me dwaas:
Staar ik naar hen?-

Ze openen verlegen hun koppen
Zuiveren teder en betoveren
Een stukje huis
En heel even veroveren
Zij
Een beetje ruimte in mij

Ik ruik roos maar zie vanille
Met een kneepje citroen
Zo ook plots zie je
De weg naar verval
Mag dit stilleven aub nog even duren?
Ik mag graag eens een keer weer voelen
En in heelheid turen

donderdag 7 juli 2011

Nietszeggend

En soms is er
Gewoon zo'n leegte
Onwetendheid
En verdriet dat
Eeuwig intern beklijft
Dat het je tot uitputting
Ontstekingen, tril-ogen drijft
Vanuit een volheid
Samen met onbeweeglijkheid
En onmacht
Maar er geen woorden voor vinden,
Tranen of gevoel
Slechts automatische zelfzuchtigheid
Zonder doel
En niemand die mij bereikt
Terwijl mijn verlangen
Inwendig geborgen en
Immens is

zondag 3 juli 2011

Taal

Om te dichten
Moet je lezen
En keuzes maken
Pellen en verlichten
Niets te vrezen
Hebben

Om te schrijven
Moet je weten
En woorden ademen, zien totdat
Er zoiets ontstaat
Als grijze staar
De liefde bedrijven
Met het erudiete,
En het chaotische gevaar

Met taal is
Goed niet genoeg
Diepte kent geen grens
Het is altijd te vroeg
Onaf, verkeerd be-grepen
Of door een te kleine lens
Bekeken

Maar God, wat houd ik
Van letterkunst
Met pen en papier
En ook digitaal
Vormen tekens werelden an sich,
Zijn ze samen het verhaal
Vibrerende klanken
Resoneren in mij
Blijven steken als oude wijnranken
Herinneren, zo magistraal




zondag 26 juni 2011

Fiets

Zat.25 juni 2011
Ik heb geen kat, hond, kinderen of spullen waar ik veel waarde aan hecht. Waar ik wel waarde aan hecht is mijn fiets, een sportieve, soepele Cannondale, een maatje die me overal naar toe brengt, naar Oldenzaal- de Tankenberg bijvoorbeeld, naar Hengelo, naar alle afspraken op mijn werk. Gewapend met regenponcho en fietstassen kom ik overal. Laat 'het toeval' nu zo zijn dat ik vrijdag (gisteren) een reservefiets weggaf en dat ik er vandaag achterkom dat mijn Cannondale weg is. Laten staan naast mijn huis. En ik ben er zo alert op, dat ie naar binnen moet. Dat gaat ook een hele tijd goed, trouw ga ik door de voordeur en het eerste wat ik doe, is naar de achterkant om mijn fiets in de schuur te zetten.

Gisteren was ik al bekaf, maar ben ik toch nog 'savonds even het terras op gegaan met een vriendin, en mijn intuitie zei al iets van: niet doen, ga op tijd naar bed, doe even je eigen ding... Maar nee, ik dacht: even. Even eruit, naar buiten, even gezellig doen, je weet maar niet, even bijpraten, even chillen... Ik heb het beschaafd gehouden, weinig drank, op tijd naar huis- al was het toch laat voor mijn toestand, zo gammel als ik me eerst voelde, 1.30 thuis. Ik ben van vermoeidheid zo onder de douche gestapt en gaan slapen, zo van: ok, dit is overleefd. De fiets, mijn maatje, die is dus blijven staan.

Ik kwam achter de verdwijning nadat ik vroeg wakker was en mijn huis wat aan kant had gemaakt en dacht: Nee. In opperste staat van ontkenning dacht ik: 'de buren, iemand heeft 'm vast gezien of ergens gestald' (dat is eens eerder gebeurd). Niemand in de straat gaf zich echter thuis.Ik keek rond mijn huis en nog eens drie keer in de schuur alsof mijn zintuigen me in de steek hadden gelaten. Ik was lamgeslagen, nog steeds in een zekere ontkenning. Geen emotie, het was onwerkelijk.
Daarna wat boos en gestrest flink wat gaan eten, toen gefrustreerd gaan wandelen naar de stad- in up tempo met een afweer om me heen van hier tot Tokio- voor een boodschap en verjaardagscadeau, mijn moeder hield haar verjaardag die dag. Afleiding, markt, winkels, maar wel met een zwaar-weer-hoofd. Thuis omkleden, weg. In de auto mijn mp3 aan- mn radio doet het niet meer-, en huilen... This fucking life. Totaal in misère, wat is de boodschap, ze komen aan mijn fiets! Alles mogen ze hebben, behalve het dak boven mijn hoofd en mijn fiets. Wat is dit? Het slaat ook nergens op, het is maar materie. Denk ik zo goed bezig te zijn...  Steun van boven, meditatie, spiritualiteit, ontwikkeling, helderheid, loslaten. Maar ja, de geringste twijfel in het goddelijke, laat je getest worden.
Ik ben er inmiddels achter dat ik niks meer half kan doen, het is het een of het ander. Niet over je grenzen gaan- als je moe bent, ben je moe. PUNT. Dan hoef ik niks meer te willen van mezelf of te voldoen aan verwachtingen van anderen. Als meditatie goed voor me is, dan moet ik niet overslaan als ik al moe ben of gestrest of zonodig naar de kroeg of een etentje. Nee. No way. Niet het een zeggen en het ander doen of tegen je natuur in gaan.

Wie ben ik? En waarom zo'n opgave altijd om naar familie te gaan? En waarom steeds die confrontatie, het maar goed willen doen, aardig zijn en geliefd, smetteloos te willen zijn? Waarom altijd die stem in mezelf negeren? Omdat er zoveel stemmen zijn, er is ruis. En opeens zag ik ook: ik heb geen kinderen, ik kan er niet mee overweg (vandaag al helemaal niet) en misschien zou ik het ooit in een verre toekomst willlen, maar het zal niet gebeuren. Het is me teveel. Ik heb geen partner, geen geliefde om tegenaan te hangen, praten. En als ik er een had, dan zou ik of alleen maar janken en zeiken of me niet laten kennen, mijn mond gesloten houden. Ik zit ongeveer drie keer per jaar tegen een soort bun out aan en ik geef niet toe. Ik herstel iedere keer weer mondjesmaat en ga door. Straks heb ik geen werk meer, het is de tijd van verandering (de dertigers crisis?) en ik ben er mee bezig iets anders te gaan doen. Maar hoe harder ik vraag om antwoorden, hoeveel ik ook zoek en luister naar de adviezen om me heen, hoe minder ik weet wat de volgende stap zou kunnen zijn. Dus loslaten.

Ik ben alles zo gigantisch zat. De dubbelrollen, de idealen, de wensen, de ratio, het gevoel, mijn leven met alle onophoudelijke gedachten, het niet weten wat ik moet, wat ik kan, wat ik er niet uithaal, wat ik wil zijn en maar niet lukt, alle binde vlekken, confrontaties, afweer, mijn lijf, mijn haat, mijn patronen, de sleur, de onzin, de spelletjes, de mensen, de gore rotzooi, de debiliteit waarin we leven, de onrechtvaardigheid , de trucs, de stress, de verslaving, de schijnwerkelijkheid, de onwetendheid, de onzekerheid, de twijfel over bijna werkelijk alles, de angsten, de slavernij, de boosheid, de dualiteit, de saaiheid, de alleen-heid, de liefdeloosheid van mezelf en anderen, de manier waarop ik met anderen en met dingen omga, de materie, de algehele hypocrisie, de taal, de leugens, de sleur, de verkeerde zuinigheid, het onvermogen, de lafheid, de machteloosheid, de armoede, de zogenaamde sociale omgangsvormen en gewenst gedrag, het gefaal, de triestheid, de domheid, vooral die van mezelf, de vooroordelen, het egoisme, de controle, het gevecht, het verleden, de toekomst en vooral de schijnheiligheid.

Ik zou mijn boel zo inpakken en verdwijnen, ik loop en loop en niemand vind me. Ik start opnieuw, ik loop en ik Ben. Leeg. Ik laad op en vergeet alles. Ik ben als een kind en dus als een kind Gods; als ik verdriet heb, huil ik, als ik lach dan doe ik dat vanuit mijn hart. Als ik moe ben, slaap ik. Als ik honger heb, eet ik. Als ik oren heb, dan hoor ik. Als ik bezit, deel ik. En verder is het aan het Oneindige Al.

Niemand zal begrijpen wat mijn fiets, een stukje zeer geraffineerd staal, en het verlies ervan, vandaag voor mij betekent, ook ik niet helemaal. Maar dat wat ik bevat is tussen het Goddelijke, alle profeten, profetessen, wijzen, engelen, en mij. Ohm.






















zondag 12 juni 2011

Balanceren

Al tijden
Niet eenzaam
Maar steeds meer afgescheiden
In vertrouwelijk contact
Met een oneindig Al
Doet leren en stromen

Tegelijk- niet te
Vermijden-
Gevangen in een lichaam
En een dagelijkse sleur
Dat mijn val
Moet voorkomen

Ik raak inwendig verstard
En verscheurd door smart
Door dat waar ik deel
Van ben,
Het moeten zijn
En dat wat ik niet ken

8 juni 2011

Strijdbijl

Afgescheidenheid
Van alles
Speelt mij parten
Gelatenheid
Lijkt te vreten
Geen wapens meer
In de strijd
Geen energie
Om te starten
Herkennen, weten

Het hoort er bij
Te leren voelen
Wanneer
Te hoog het tij
De vloeistof te laten gaan
De wapens weg te werpen
In het zachte zand
Dat liefde heet
Het nemen van afstand
Zonder oordeel of leed

19 mei 2011